Procedurele bepalingen beheerplan

07-06-2013 09:59

Procedurele bepalingen beheerplan

 

1.      Het dagelijks bestuur raadpleegt bij het opstellen van het beheerplan ten minste de aangrenzende waterbeheerders, gedeputeerde staten en de colleges van burgemeester en wethouders van de binnen het plangebied liggende provincies en gemeenten alsmede de ten aanzien van grensoverschrijdende of grensvormende watersystemen bevoegde Belgische of Duitse autoriteiten.

2.      Op de voorbereiding van het beheerplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De stukken worden ter inzage gelegd in het kantoor van het waterschap en in de gemeentehuizen van de gemeenten die zijn gelegen binnen het gebied waarop het beheerplan betrekking heeft.

3.      Een ieder heeft de gelegenheid zijn zienswijze over het beheerplan naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen.

4.      Het dagelijks bestuur kan besluiten dat de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure niet wordt toegepast bij het actualiseren van het maatregelenprogramma of het gewenste grond- en oppervlaktewaterregiem als bedoeld in artikel 8, eerste lid, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat aan die toepassing geen behoefte bestaat.

5.      Een vastgesteld beheerplan wordt toegezonden aan de instanties als bedoeld in het eerste lid en aan de Minister.